Essay from the year 2013 in the subject Philosophy - Philosophy of the Present, Erasmus University Rotterdam, language: Dutch, abstract: In deze bespreking zal ik hoofdlijnen en gedachten van Peter Winch weergeven, zoals uiteengezet in zijn boek The Idea of a Social Science and its Relation to Philosophy (eerste druk 1958). In de tweede druk gaat aan de verhandeling een citaat vooraf van G.E. Lessing en daarmee lijkt de richting van het onderzoek bepaald: morele handelingen mogen dan wel altijd op elkaar lijken, maar de wijze waarop we hen benoemen verschilt in verschillende tijden wezenlijk. Daarmee is de toon gezet en lijkt het ‘speelterrein’ van de zogenaamde menswetenschappen afgebakend. Winch geeft in zijn traktaat argumenten om de filosofie, qua methodiek, te scharen onder de sociale wetenschappen. Daarbij nemen vooral de rol van de wetenschappelijke benadering alsook de taal een belangrijke plaats in. Zijn basisvraag is: hoe verhoudt zich de filosofie tot de andere wetenschappen? In eerste instantie zal ik Winchs argumenten op een rijtje zetten, om vervolgens in mijn eindoordeel mijn bevindingen uiteen te zetten. Daarnaast zal ik trachten zijn werk in een filosofische traditie te plaatsen, die de meeste verwantschap met zijn ideeën vertoont. Zowel de traditie die aan hem voorafging, als de traditie waar hij zelf deel van uitmaakte en die hij door zijn werk weer heeft beïnvloed. Ik zal mijn best doen – in het eindoordeel – om een heel andere weg in te slaan dan Peter Winch. Dat doe ik omdat ik geloof in een interactie tussen de verschillende wetenschapsgebieden en omdat ik zijn uitgangspunt op sommige punten achterhaald vind.
Description:
Essay from the year 2013 in the subject Philosophy - Philosophy of the Present, Erasmus University Rotterdam, language: Dutch, abstract: In deze bespreking zal ik hoofdlijnen en gedachten van Peter Winch weergeven, zoals uiteengezet in zijn boek The Idea of a Social Science and its Relation to Philosophy (eerste druk 1958). In de tweede druk gaat aan de verhandeling een citaat vooraf van G.E. Lessing en daarmee lijkt de richting van het onderzoek bepaald: morele handelingen mogen dan wel altijd op elkaar lijken, maar de wijze waarop we hen benoemen verschilt in verschillende tijden wezenlijk. Daarmee is de toon gezet en lijkt het ‘speelterrein’ van de zogenaamde menswetenschappen afgebakend. Winch geeft in zijn traktaat argumenten om de filosofie, qua methodiek, te scharen onder de sociale wetenschappen. Daarbij nemen vooral de rol van de wetenschappelijke benadering alsook de taal een belangrijke plaats in. Zijn basisvraag is: hoe verhoudt zich de filosofie tot de andere wetenschappen? In eerste instantie zal ik Winchs argumenten op een rijtje zetten, om vervolgens in mijn eindoordeel mijn bevindingen uiteen te zetten. Daarnaast zal ik trachten zijn werk in een filosofische traditie te plaatsen, die de meeste verwantschap met zijn ideeën vertoont. Zowel de traditie die aan hem voorafging, als de traditie waar hij zelf deel van uitmaakte en die hij door zijn werk weer heeft beïnvloed. Ik zal mijn best doen – in het eindoordeel – om een heel andere weg in te slaan dan Peter Winch. Dat doe ik omdat ik geloof in een interactie tussen de verschillende wetenschapsgebieden en omdat ik zijn uitgangspunt op sommige punten achterhaald vind.